Beleidsverantwoording

Zorg, welzijn, jeugd en volksgezondheid

Reserves, voorzieningen en investeringen

Samenstelling programma (obv gerealiseerde lasten incl. dotaties aan reserves

€ 574,6 mln.

Samenstelling dekkingprogramma (obv gerealiseerde baten incl. ontrekkingen aan reserves)

€ 574,6 mln.

Wat heeft het gekost?

Financiële verantwoording op hoofdlijnen

Lasten
Ruim twee derde van de lasten van dit programma bestaat uit de open einde-regelingen voor de Wmo en jeugdhulp (69%). Dit betreft vooral de Wmo-voorzieningen (27%), maatwerkdienstverlening 18- (23%) en beschermd wonen (15%). Het gaat dan om zaken als huishoudelijke hulp, AV070, woningaanpassingen en specialistische jeugdhulp. Het resterende derde deel bestaat uit meerdere onderdelen. De grootste zijn:  jeugdgezondheidszorg en jeugdteams (8%), kinderbescherming en huiselijk geweld (8%) en openbare gezondheidszorg en ambulancedienst (8%).

Baten
Circa 88% van de dekking (begroot € 509 mln.) bestaat uit algemene middelen. Circa 9% bestaat uit een bijdrage van de Gemeenschappelijke Regeling GGD en Veilig Thuis Haaglanden als vergoeding voor de uitvoeringsorganisatie GGD/Veilig Thuis van Den Haag en vergoeding voor ambulanceritten. Het restant van 3% is verdeeld over verschillende posten zoals eigen bijdragen (0,9%).

Bedragen x € 1.000

Uitkomst 2019

Actuele begroting 2019

Resultaat 2019

Ontwerp begroting 2019

Uitkomst 2018

Lasten

574.592

570.112

4.480

N

507.450

543.312

Baten

67.101

61.390

5.711

V

53.949

65.490

Saldo exclusief reserves

507.491

N

508.722

N

1.231

V

453.501

N

477.822

N

Dotaties aan reserves

0

0

0

-

0

0

Onttrekkingen aan reserves

0

1.250

1.250

N

1.250

2.800

Saldo inclusief reserves

507.491

N

507.472

N

19

N

452.251

N

475.022

N

Resultaat
De verwachte meerkosten voor jeugdhulp en Wmo in de Voorjaarsnota en de
4-maandsrapportage waren € 45 à € 46 mln. Het Rijk heeft voor jeugdhulp in 2019 incidenteel € 15,3 mln. bijgedragen en van buiten het programma is incidenteel € 25 mln. ter beschikking gesteld. Daar de verwachte meerkosten bestonden uit zowel overbestedingen als onderbestedingen op activiteiten is deze € 25 mln. in het programma als volgt verdeeld over de activiteiten: toevoeging begroting Wmo (€ 23 mln.) en jeugdhulp (€ 5 mln.) en daling begroting beschermd wonen (€ 2 mln.) en participatie/overig (€ 1 mln.). Voor programma 8 was in 2019 € 4,55 mln. de structurele besparingsopgave. Hiermee is het bedrag van de begroting verlaagd: € 4,1 mln. Wmo en € 0,5 mln. jeugdhulp.

Het financiële programmaresultaat 2019 bedraagt per saldo afgerond € 0 mln. en wijkt daarmee ten opzichte van de begroting nauwelijks af. Vooral de activiteiten participatie, zorg en welzijn (€ 3,1 mln.), beschermd wonen (€ 5,8 mln.) en openbare gezondheidszorg/ambulancedienst (€ 2,0 mln.) laten een voordeel zien, terwijl de (geclusterde) activiteiten Wmo (€ 4,4 mln.), maatwerkdienstverlening 18- en geëscaleerde zorg (€ 5,0 mln.) en maatschappelijke opvang (€ 2,5 mln.) een nadeel laten zien.

 Afwijkingen ten opzichte van 2018
De baten zijn in 2019 € 1,6 mln. hoger dan in 2018. Voor de lasten geldt dat deze in 2019 met afgerond
€ 575 mln. circa € 31 mln. hoger liggen dan de lasten in 2018 (€ 543 mln.). De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door Wmo-voorzieningen, jeugdhulp en de maatschappelijk opvang. 

Door het beschikbaar stellen van incidentele budgetten, het sturen op kostenbewustzijn en het beperken van subsidieverstrekkingen wijkt het saldo voor dit programma van € 0 mln. aanzienlijk af van het nadelig saldo van € 22,2 mln. dat in de jaarrekening 2018 stond opgenomen.

Waar bestaan de kosten uit?
Financiële verantwoording per activiteit (lasten en baten per activiteit en verschillenverklaring)

Participatie zorg en welzijn

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

38.251

5

38.246

N

Begroot 2019

42.550

1.250

41.300

N

Resultaat

4.299

V

1.245

N

3.054

V

Lasten
Participatie, zorg en welzijn betreft voornamelijk het subsidiebudget (circa 92%). In 2019 is € 23,6 mln. besteed aan activiteiten rondom vrijwilligerswerk en het buurthuis van de toekomst (€ 4,7 mln.), cliëntondersteuning (€ 5,9 mln.), ondersteuning ouderen (€ 5,4 mln.), mantelzorg (€ 5,0 mln.) en gehandicaptenparticipatie (€ 2,6 mln.). Daarnaast is € 14,6 mln. besteed aan welzijn in de vorm van subsidies aan de 4 Haagse welzijnsorganisaties voor het leveren van algemene maatschappelijke ondersteuning. 

Toelichting op financiële resultaten                                           € 3,1 mln. V/I

Participatie en Informele hulp                                                                   € 3,1 mln. V/I

In 2019 is een aantal projecten getemporiseerd in verband met het actualiseren van onder andere de beleidskaders voor vrijwilligers en ouderenbeleid (€ 1,7 mln.). Daarnaast hebben minder mantelzorgers en vrijwilligers gebruik gemaakt van de webwinkel dan verwacht (€ 0,3 mln.).

Circa € 1,1 mln. aan subsidiemiddelen is niet besteed, omdat vanwege de financiële situatie in 2019 is gestuurd op het beperken van het aantal afgegeven subsidieverstrekkingen.

Zorg Innovatiefonds                                                                                   € 0,0 mln.
In de begroting is voor het Zorg Innovatiefonds een reserve van € 5 mln. opgenomen, waarvoor in 2019 kosten en een onttrekking van € 1,25 mln. was begroot. In 2019 zijn hier echter geen kosten voor gemaakt en hoefden dus geen middelen onttrokken te worden aan de reserve. Daardoor zowel een voordeel van € 1,25 mln. op de baten als de lasten. Per saldo is het resultaat neutraal.

WMO voorzieningen

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

154.641

6.110

148.531

N

Begroot 2019

148.879

4.787

144.092

N

Resultaat

5.762

N

1.323

V

4.439

N

Lasten
De totale lasten van de Wmo-voorzieningen bedragen € 154,6 mln.. Het grootste deel (84%) van de lasten voor Wmo-voorzieningen is besteed aan voorzieningen die door zorgaanbieders, leveranciers van hulpmiddelen, vervoerders en installateurs aan inwoners worden geleverd (€ 134,5 mln.).

Deze voorzieningen zijn:

  • Huishoudelijke hulp voor circa € 41 mln.
  • Dagbesteding en begeleiding voor circa € 44,2 mln.
  • Persoonsgebonden budgetten voor circa € 9,6 mln.
  • Hulpmiddelen vervoer ouderen en gehandicapten (zoals scootmobielen) voor circa € 14,5 mln.
  • Woonvoorzieningen ouderen en gehandicapten voor circa € 9 mln.
  • Vervoer Taxibus/AV070 voor circa € 11,3 mln.

Circa € 5,3 mln. is besteed aan onder andere statushouders, keuringen van cliënten, zonnebloemauto’s (rolstoelvervoer), voorbereiding van inkooptrajecten en aan innovatie.

Daarnaast wordt zo’n € 19,7 mln. besteed aan gemeentelijke dienstverlening. Dit betreft vooral het keukentafelgesprek om te bespreken wat de zorgbehoefte is en passende zorg vorm te geven.

Baten
Tot de baten van € 6,1 mln. behoren de eigen bijdragen die het Centraal Administratie Kantoor (CAK) voor gemeenten int, waaronder het abonnementstarief (circa € 5,5 mln.). Het abonnementstarief is in 2019 betaald door cliënten die een voorziening huishoudelijke hulp hadden of een in 2019 afgegeven voorziening voor maatwerk hulpmiddelen vervoer of voor woonvoorzieningen. Cliënten met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum zijn vrijgesteld van een eigen bijdrage. Het besluit tot deze vrijstelling is door de gemeenteraad per medio februari genomen (RIS 301400). Formeel is besloten dat de vrijstelling per 1 januari ingaat maar het CAK heeft dit door haar werkwijze pas in maart 2019 kunnen invoeren. Andere baten zijn de eigen bijdrage voor Taxibus/AV070 (circa € 0,4 mln.) en overige baten Wmo van € 0,2 mln.

 Toelichting op financiële resultaten € 4,4 mln. N/S
De toelichting wordt als volgt opgebouwd:

  1. Eerst wordt ingegaan op relevante aspecten voor het geheel van de Wmo-voorzieningen, zijnde de voorname beleidsontwikkelingen in de afgelopen jaren, incidentele bijdragen, de aanpak van de meerkosten in 2019;
  2. De analyse van de financiële structurele verschillen tussen begroting bestaat uit de 3 volgende elementen per type voorziening: aantal verstrekkingen, hoogte declaratie door zorgaanbieders en de prijs. Deze elementen zijn hieronder in tabellen opgenomen.
  3. Tenslotte is de analyse per voorziening verwoord. Daarbij wordt het bruto resultaat toegelicht, waarbij gebruik wordt gemaakt van voorgaande 2 elementen van de analyse.Bij de toelichting wordt uitgegaan van het structurele resultaat (bruto resultaat) zoals gemeld in de 4- en 8 maandsrapportage, omdat dit het meeste inzicht geeft in de aard van de verschillen. In de begroting 2019 van december 2019 is het structurele tekort verkleind door incidentele middelen.  

1.       Wmo-brede relevante aspecten

Het resultaat op maatwerkvoorzieningen is opgelopen naar een structureel nadeel van
€ 27,3 mln. De incidentele bijdrage vanuit het concern was voor 2019 € 23 mln. (zie tabel in de inleiding van dit programma) en de maatregelenopgave € 4,1 mln. binnen programma 8. Deze bedragen zijn verdeeld over de diverse voorzieningen en projectlasten. Hieronder is dit nader gespecificeerd.

Autonome ontwikkelingen
De toename in het saldo lasten-baten is met name te verklaren uit de opeenvolgende beleidsontwikkeling van het Rijk, tezamen met het feit dat de Wmo een open-einde regeling is:

  • Naar aanleiding van een rapport van de Rekenkamer is besloten vanaf medio 2017 de toegang tot de Wmo vormvrij te maken (RIS 296318) en zijn doorlooptijden verkort om aan de wettelijke termijnen te kunnen voldoen (RIS 296790).       
  • Diverse regelgeving en jurisprudentie beperken de beleidsruimte van gemeenten, zoals de AMvB reële prijs Wmo 2015 die onder ander voorschrijft dat cao-stijgingen bij zorgaanbieders (periodiek) moeten worden vergoed. 
  • Minima tot 130% van de bijstandsnorm zijn door de gemeente vrijgesteld van het betalen van een eigen bijdrage (RIS 301400). Ook hierdoor wordt meer gebruik van voorzieningen gestimuleerd.

Beleidsontwikkelingen

  • De eigen bijdrage voor dagbesteding en begeleiding is afgeschaft als gevolg van de motie ‘Niet vraguh’ om een eigen bijdrage’ (RIS 296671). Daarbij is vanaf 2019 het abonnementstarief door het Rijk bij wet opgelegd. Dit betekent dat voor iedere burger geldt dat hij bij gebruik van Wmo voorzieningen maximaal € 17,50 per 4 weken betaalt. Dit heeft een aanzuigende werking op het gebruik van voorzieningen. De burgers  die eerst vanwege een hoge eigen bijdrage geen gebruik maakten van een voorziening gaan hierdoor gebruiken en de burgers die al een voorziening hebben gaan er meerdere gebruiken.

Stijging lasten
De overschrijding van de begrote lasten vindt vooral plaats bij voorzieningen die aan cliënten worden verstrekt. De trend van stijging van de lasten is zichtbaar over de volle breedte van het aanbod van Wmo-voorzieningen. De stijging is het gevolg van de stijging in het aantal meldingen dat in 2019 is afgewikkeld ten opzichte van 2018 met 33% (van 24.571 in 2018 naar 32.617 in 2019).

Kostenbesparingen
De gemeente werkt vanaf medio 2019 aan kostenbesparingen door diverse maatregelen. Dit is gebeurd door het vergroten van het kostenbewust handelen van de wijkteams en door de aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik.

2.      Ontwikkeling prijs, hoogte declaratie en aantal verstrekkingen

De groei is voor een aantal voorzieningen gestagneerd of gedaald, zoals blijkt uit de volgende tabel met het verloop van de aantallen per kwartaal.

Ontwikkeling aantal gebruikers afgegeven voorzieningen
De onderstaande tabel geeft aan waar de groei zit in Wmo-voorzieningen in 2019.

 

Bronnen: Registratie in het systeem Socrates van de gemeente en gegevens collectief vervoerder voor aantal declarabele ritten.[1]

De stijging in aantallen is het gevolg van de stijging in het aantal meldingen dat in 2019 is afgehandeld met 33% (van 24.571 in 2018 naar 32.617 in 2019). Zie verder bij de toelichting op de financiële resultaten.

Ontwikkeling hoogte declaratie maatwerkarrangementen
De hoogte van de declaratie toegewezen voorzieningen geeft aan welk deel van de verwachte benodigde zorg daadwerkelijk gedeclareerd wordt door een zorgaanbieder. De hoogte van declaratie van voorzieningen bij huishoudelijke hulp, begeleiding en dagbesteding voor zowel zorg in natura als het persoonsgebonden budget is als volgt:


N.B. Als cijfer voor 2017 en 2018 zijn genomen: de declaratiecijfers zoals gehanteerd bij de jaarrekeningen.

Het verschil tussen 2017 en 2018 bij zorg in natura (ZIN) komt doordat in het nieuwe contract (per 2018) sprake is van een andere financieringswijze tussen zorgaanbieder en gemeente. Vanaf 2018 is de mate van declaratie van de voorziening stabiel.

Bij de jaarrekening worden de nakomende declaraties ingeschat. Voor ZIN is hiervoor een extra bedrag van € 8 mln. geraamd en voor PGB € 1,4 mln. Dit komt omdat vaak in het jaar na het gebruik van de indicatie aan de SVB wordt gedeclareerd. Uit de afrekening tussen SVB en de gemeente van medio 2019 blijkt dat voor de jaren 2017 en 2018 de declaraties te laag waren ingeschat. Dit leidt tot hoger dan verwachte nagekomen lasten over 2018 in 2019. Daarom is het percentage declaratie in 2019 hoger (13,36%) dan in 2018.

Ontwikkeling prijzen

 

De prijzen bij huishoudelijke hulp, begeleiding en dagbesteding en persoonsgebonden budgetten geven aan hoeveel de indicatie van een cliënt (bij de ZIN- en pgb-voorzieningen) gemiddeld kost. De overige prijzen geven aan hoeveel er per cliënt gemiddeld wordt gedeclareerd (woonvoorziening en vervoerhulpmiddel) of per rit gedeclareerd (taxibus). In deze prijs is dus zichtbaar: de indexering en als er per cliënt minder of meer dure voorzieningen worden toegewezen.

Voorzieningen voor de burger: MWA ZIN                                                     € 4,0 mln. N/S

Op Maatwerkarrangementen ZIN (Huishoudelijke hulp, begeleiding en dagbesteding)  is een nadeel van € 18,0 mln. gerealiseerd. De stijging van het aantal voorzieningen is licht afgewend. De hierboven weergegeven ontwikkelingen in groei verstrekkingen, groei gebruik en in prijs levert het volgende resultaat op:
Toename aantal afgegeven voorzieningen                       € 20,1 mln. N
Lagere gemiddelde prijs                                               € 2,1 mln. V

De aantallen overschrijden de begroting voor Huishoudelijk hulp met 25% en voor Begeleiding en dagbesteding met 35%.

Gemiddeld is per cliënt een lagere prijs geïndiceerd; de kosten per voorziening namen af. De prijs is gemiddeld lager uitgevallen dan in 2018 ondanks de verhoging van de tarieven in 2019 bij Huishoudelijke hulp met 3,2%. Ten opzichte van de begroting zijn de gemiddelde hoogte van de indicatie per cliënt bij huishoudelijke hulp 2,9% gedaald en bij begeleiding en dagbesteding met 2,1%. De lagere prijs komt doordat medewerkers in de wijkteams door het verhoogde inzicht in de kosten van de voorzieningen  meer kostenbewust zijn gaan indiceren. Ook in het verloop van de aantallen in de tabel met de aantallen per kwartaal is het kostenbewustzijn terug te zien:

  • Bij Huishoudelijke hulp leidt de invoering van het abonnementstarief tot een extra groei in 2019. Voor 2019 leidt dit tot extra lasten van € 1,1 mln.
  • Daarnaast is bij Begeleiding en dagbesteding sinds de start van met name de kostenbewustzijnsacties halverwege het jaar een afname naar het einde van het jaar te zien.

De gemeente heeft op deze activiteit het probleem van een te lage rijksbijdrage voor 2019 opgelost met een extra bijdrage van buiten het programma (€ 14,0 mln. V) .

Voorzieningen voor de bewoner: MWA PGB’s                              € 1,5 mln. N/S

  • Op maatwerkarrangementen persoonsgebonden budgetten is een nadeel ten opzichte van de begroting gerealiseerd van € 1,1 mln. Dit wordt als volgt verklaard:
    Bij de persoonsgebonden budgetten is gemiddeld een 3% lagere prijs van afgegeven voorzieningen geïndiceerd (€ 0,4 mln. V).
  • Het aantal voorzieningen is met 4,8% gestegen (€ 0,4 mln. N). Het aantal voorzieningen neemt als gevolg van de kostenbewustzijnsacties naar het eind van het jaar af (zie tabel met kwartaalverloop).
  • Het toegenomen gebruik van voorzieningen in de begroting was gerekend met 87,5% en is 92,5% geworden (€ 0,6 mln. N). Dit is het gevolg van hoger verwachte nakomende declaraties over 2019, uitgaande van de hoge declaraties over 2017 en 2018.
  • Het hoger gebruik in de jaren 2018 en eerder leidt tot extra lasten van oude persoonsgebonden budgetten van voor 2019 (€ 0,5 mln. N).

Van de besparingsopgave is aan deze voorziening toegerekend: € 0,4 mln. N.

De SVB fungeert namens gemeenten als administratie- en betalingskantoor voor de persoonsgebonden budgetten. Voor 2019 heeft de SVB een accountantsverklaring met beperking. Het feit dat de verklaring voor het SVB niet goedkeurend is, heeft een (zeer) beperkt effect op de rechtmatigheid van de jaarrekening van de gemeente.

Voorzieningen voor de bewoner: woonvoorzieningen                 € 1,1 mln. N/S

In 2019 zijn er meer woonvoorzieningen verstrekt dan verwacht. In totaal zijn de lasten met meer dan 13% toegenomen ten opzichte van 2018. Deze toename betekent een nadeel ten opzichte van de begroting van € 1,9 mln.

Waar bestaat dit uit?
Een gemiddeld 1,6% lagere prijs per cliënt voor woonvoorzieningen (€ 0,1 mln. V).
Er zijn verschillen tussen de soorten voorzieningen bij het prijsverloop. Ten opzichte van 2018 is de prijsontwikkeling voor de voorzieningen als volgt: woningaanpassingen (+9%), trapliften (-24%) en overige woonvoorzieningen (-1%).

Een hoger aantal verstrekkingen (€ 2 mln. N).
Het aantal verstrekkingen was 28% hoger dan begroot. Met name de woningaanpassingen zijn meer dan verwacht verstrekt (stijging ten opzichte van 2018 van bijna 27%). Mogelijk komt dit door de landelijke ontwikkelingen, zijnde de vergrijzing en dat ouderen langer thuis blijven wonen. Verder steeg het aantal verstrekkingen aan bewoners ten opzichte van 2018 bij trapliften met 5% en de overige woonvoorzieningen met 8%.

In totaal is € 1,9 mln. aan trapliften, € 5 mln. aan woningaanpassingen en € 2,1 mln. aan overige woonvoorzieningen uitgegeven.

In juli is gestart met de kostenbewustzijnsacties. Bij woonvoorzieningen is de tijd tussen het besluit tot het verstrekken van een voorziening en de uiteindelijke vergoeding van de gemaakte kosten vaak een half jaar of langer. Hierdoor zal het effect van deze acties pas begin 2020 echt zichtbaar worden. De lasten waren in de laatste 4 maanden gemiddeld circa € 0,2 mln. per maand lager dan in de eerste 8 maanden.

De incidentele bijdrage  van buiten het programma was € 0,8 mln. V.

Voorzieningen voor de bewoner: hulpmiddelenvervoer € 0,7 mln. N/S.
De lasten bij hulpmiddelen vervoer zijn gestegen met 10%. Dit betekent een nadeel ten opzichte van de begroting van € 2 mln. Dit bestaat uit:

  • Een prijsstijging per cliënt van 8,9% (€ 1,1 mln. N). De inschatting in de begroting van het effect van de gestegen prijs als gevolg van het herziene contract voor hulpmiddelen op de lasten is te laag gebleken.
  • Een hoger aantal verstrekkingen (€ 0,9 mln. N). Het aantal cliënten is 7,8 % hoger dan begroot. Bij vergelijking met 2018 is de groei vrijwel gelijk aan de demografische groei van de doelgroep. Bij rolstoelen en scootmobielen is een geringe groei van de aantallen van 2 tot 3% te zien. Bij zowel de vergoedingen voor vervoer als bij de overige vervoersvoorzieningen is er echter een forse daling (respectievelijk 6 en 20%).

De eerder genoemde kostenbewustzijnsacties zullen bij hulpmiddelen vervoer op lange termijn meer effect hebben omdat veel voorzieningen 5 tot 7 jaar doorlopen. De uitgaven aan rolstoelen waren € 4,8 mln., aan scootmobielen € 6,1 mln., vergoedingen vervoerskosten € 1,5 mln. en overige hulpmiddelen € 2,1 mln.

De incidentele bijdrage van buiten het programma was € 1,3 mln. V.

Voorzieningen voor de bewoner: Taxibus/Aanvullend Vervoer 070     € 1,0 mln. N/S

Er is een nadeel ten opzichte van de begroting van € 3,1 mln. Dit bestaat uit een prijsstijging (€ 2,1 mln. N) als gevolg van het nieuwe contract per 1 juni voor AV070. De prijsstijging is vooral het gevolg van de duurzaamheidseisen in het contract. Het overige nadeel is veroorzaakt door de groei met 12% van het aantal ritten (€ 1 mln. N), vooral door de uitbreiding van AV070 met vervoer naar dagbesteding.

De incidentele bijdrage van buiten het programma was € 2,2 mln. V.

Overige kosten: diverse projecten                                              € 2,1 mln. V/I

Door te sturen op lagere lasten is een beperkt nadeel behaald (€ 1,1 mln. N) op geplande uitgaven voor collectieve inkoop en op diverse projecten. Een onderdeel hiervan is innovatie MWA waar op basis van de met zorgaanbieders afgesproken programma’s een realisatie van ruim € 1,5 mln. werd verwacht. Uiteindelijk is hiervan bijna € 1 mln. gerealiseerd. Dit is vrijwel gelijk aan het jaarbudget van € 1,1 mln. dat de gemeenteraad voor de jaren 2017-2019 beschikbaar had gesteld.

De incidentele bijdrage van buiten het programma was € 3,8 mln. V.

Overige kosten: apparaatslasten                                                € 1,1 mln. V/I

Door ontwikkelingen binnen Veilig Thuis en de JMO was een doorontwikkeling van het profiel van de coaches maatschappelijke ondersteuning en gezin nodig. Het gevolg is dat een deel van de vacatures bij de coaches maatschappelijke ondersteuning en gezin en gezinsondersteuners niet is ingevuld voor 2019 (voordeel € 0,7 mln.). Verder is het aantal calls door de klantenservice SZW lager uitgevallen door een kortere afhandeltijd. Dit leidt tot een voordeel van circa € 0,2 mln. Overige voordelen zijn € 0,2 mln.

Baten eigen bijdragen Wmo € 0,8 mln. V/I
Het voordeel bij de eigen bijdrage wordt vooral veroorzaakt door de verbeterde inning bij het CAK van de opgelegde eigen bijdragen waardoor over de jaren 2018 en eerder € 0,8 mln. voordeel is behaald. Andere verschillen vallen tegen elkaar weg. De start van de compensatie voor minima tot 130% van de bijstandsnorm was in maart in plaats van per 1 januari. Dit komt door de benodigde voorbereidingstijd vanaf het in februari genomen besluit (€ 0,2 mln. V). Daarnaast is het percentage minima tot 130% in de praktijk (69%) hoger dan de 58% die bij de begroting werd gehanteerd (€ 0,2 mln. N).
N.B. De eigen bijdragen die betrekking hebben op beschermd wonen zitten ook in de activiteit Eigen bijdrage Wmo. Uit privacyoverwegingen geeft het CAK hiervan geen detailinformatie.

Het CAK is verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen die het CAK int voor de gemeente. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over de omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau.

Beschermd wonen

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

83.118

1.188

81.930

N

Begroot 2019

88.890

1.187

87.703

N

Resultaat

5.772

V

1

V

5.773

V

Toelichting op lasten en baten
Ongeveer 86% van de financiële middelen voor beschermd wonen betreft subsidies. Ruim 78% (afgerond € 65 mln.) hiervan gaat naar 6 beschermd wonen-instellingen: stichting Anton Constandse, Fonteynenburg, het Leger des Heils, Parnassia, stichting Limor en de Kesslerstichting. De overige circa € 10 mln. gaat naar zo’n 30 beschermd wonen-instellingen en € 8,7 mln. naar de cliënten met een persoonsgebonden budget. In 2019 maakten 1.761 personen gebruik van beschermd wonen (1.820 in 2018). Daarvan kregen 1.413 personen zorg in natura (1.517 in 2018) en kochten 352 personen ondersteuning in met een persoonsgebonden budget (303 personen in 2018).

Toelichting op financiële resultaten                                                 € 5,8 mln. V/I

Beschermd wonen                                                                                      € 5,8 mln. V/I

Er is sprake van vrijval subsidies oude jaren van € 2,4 mln. Deze vrijval betreft subsidiebeschikkingen uit eerdere jaren die lager zijn vastgesteld. Dat komt doordat er minder mensen gebruik gemaakt hebben op onderdelen van beschermd wonen. Beschikkingen worden aan het begin van het jaar afgegeven op basis van het aantal cliënten bekend in het jaar ervoor. De vaststelling vindt pas na circa anderhalf jaar plaats. Het minder gebruik heeft voornamelijk betrekking op dagbesteding. De prognoses op dit onderdeel is complex. Cliënten die een indicatie hebben voor dagbesteding kunnen door de complexiteit van de problematiek geen gebruik maken van interne dagbesteding. Gedurende het jaar blijkt op basis van afrekening van de instellingen wat de realisatie is geworden. Met ingang van 2020 maakt dit onderdeel uit van het maatwerkarrangement.

Tevens is er sprake van niet-gedeclareerde persoonsgebonden budgetten van circa € 1,4 mln. Dit betreffen beschikkingen in de vorm van budgetten die niet worden gebruikt door cliënten. Er zijn verschillende redenen waarom een persoonsgebonden budget niet wordt verzilverd. Cliënten kunnen op de wachtlijst staan voor een beschermd wonen zorg in natura-plek en zetten ter overbrugging ondersteuning vanuit een persoonsgebonden budget in. Gedurende het jaar kan er een plek vrijkomen voor de cliënt, overbruggingszorg is dan niet meer nodig. Daarnaast geldt ook bij een persoonsgebonden budget dat vanwege de complexe problematiek er niet altijd gebruik gemaakt wordt van alle ondersteuning, bijvoorbeeld als een cliënt (tijdelijk) in behandeling is.
 
Verder was sprake van een voordeel van € 2 mln., doordat het aantal personen dat Beschermd wonen nodig had en de duur en intensiteit van de benodigde zorg lager was dan verwacht.

Maatschappelijke opvang

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

23.953

0

23.953

N

Begroot 2019

21.417

0

21.417

N

Resultaat

2.536

N

0

V

2.536

N

Lasten

Afgerond 87% van de financiële middelen voor maatschappelijke opvang betreft subsidies (in totaal € 21,1 mln.). Het grootste deel van de financiële middelen voor maatschappelijke opvang (thuislozenzorg) bestaat uit subsidies aan de Kesslerstichting, het Leger des Heils, Schroeder van der Kolk, Stichting Limor en Reakt (in totaal € 18,9 mln.). Het geld wordt besteed aan opvang-, doorstroom- en inloopvoorzieningen, dagbesteding, begeleiding en ondersteuning. De rest van de middelen is besteed aan onafhankelijke cliëntondersteuning en belangenbehartiging, begeleiding en wonen van ex-gedetineerden, regionale extramurale ondersteuning aan cliënten, gezinsopvang, BBB regeling en de winterregeling.

Toelichting op financiële resultaten                                        € 2,5 mln. N/I&S

Maatschappelijke opvang                                                                  € 2,5 mln. N/I&S

Het nadeel van € 2,5 mln. wordt verklaard doordat het aantal daklozen in Den Haag fors is toegenomen. Daarvan is € 1,7 mln. structureel. De extra lasten zijn gerelateerd aan de nieuwe opvang aan de Sportlaan en de stijging van de 24 uursopvang elders. Deze nieuwe opvang is kleinschaliger, kwalitatief beter en waar mogelijk doelgroepgericht. De kosten per plaats zijn in verband met de kleinschaligheid en langere openingstijden van deze opvang gestegen. Uitbreiding van de capaciteit was noodzakelijk vanwege de toename van het aantal daklozen en lage uitstroom. De inschatting is dat circa 300 mensen die gebruikmaken van de maatschappelijke opvang op korte termijn zouden kunnen uitstromen. De uitstroom stagneert echter door het gebrek aan passende, betaalbare woonruimte, waardoor de opvang vol is.

De realisatie van nieuwe opvang heeft ertoe geleid dat er afgerond € 0,7 mln. incidentele verbouwings- en aanloopkosten zijn gemaakt.

Jeugdgezondheidszorg en jeugdteams

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

44.851

1.834

43.017

N

Begroot 2019

45.492

992

44.500

N

Resultaat

641

V

842

V

1.483

V

Toelichting op lasten en baten
In 2019 heeft de uitvoeringsorganisatie JMO circa € 17 mln. besteed aan apparaatslasten (salarissen, huisvesting, e.d.) voor de uitvoering van Jeugdgezondheidszorg. Voor preventief jeugdbeleid is voor circa
€ 12,7 mln. aan subsidies verstrekt. De overige kosten van circa € 1,6 mln. voor preventief jeugdbeleid betreffen personeelskosten en overige kosten.

De formatie binnen de jeugdteams bestaat uit medewerkers in gemeentelijke dienst en gezinscoaches vanuit zorgaanbieders. De formatie van de gezinscoaches vanuit de zorgaanbieders zijn aanbesteed. Hiermee is ruim € 12 mln. gemoeid.

Toelichting op financiële resultaten                                     € 1,5 mln. V/I

Jeugdgezondheidszorg                                                                              € 0,1 mln. N/I

Het nadelige resultaat van € 0,1 mln. is een saldo van een lastenoverschrijding van € 1,0 mln. die vrijwel geheel gecompenseerd wordt door een stijging van de baten met € 0,9 mln. De lastenoverschrijding wordt verklaard doordat voor een bedrag van € 0,3 mln. voor deze activiteit begroot staat onder preventief jeugdbeleid. De overige € 0,7 mln. is besteed aan het vaccineren van de meningokokken en het geven van de hielprik.

Aan baten is voor een bedrag van € 0,9 mln. meer ontvangen dan begroot. Dit houdt voor € 0,7 mln. verband met ontvangsten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor de meningokokken en het geven van de hielprik. De overige baten van € 0,2 mln. zijn nagekomen subsidiemiddelen van het Rijk uit 2018, waarvan de lasten in 2018 vielen.

Preventief jeugdbeleid                                                                               € 1,5 mln. V/I

Twee begrotingsposten zijn verkeerd begroot:
- Een bedrag van € 0,9 mln. had begroot moeten worden onder de activiteit maatwerkdienstverlening en geëscaleerde zorg 18-.
- Een bedrag van € 0,3 mln. had begroot moeten worden onder de activiteit jeugdgezondheidszorg.

De kosten zijn, conform de financiële spelregels, verantwoord onder deze activiteiten en per saldo is dit budgettair neutraal binnen programma 8.

Het restant (€ 0,3 mln.) betreft een onderuitputting op de subsidies.

Overig                                                                                                          € 0,1 mln. V/I

Maatwerkdienstverlening en geëscaleerde zorg 18-

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

132.134

1.437

130.698

N

Begroot 2019

125.668

0

125.668

N

Resultaat

6.466

N

1.437

V

5.030

N

Toelichting op lasten en baten

Voor circa € 111 mln. zijn declaraties ontvangen van jeugdhulpaanbieders voor de voorzieningen:

  • Verblijf (€ 33,9 mln.)
  • Jeugdhulp ambulant (€ 29,3 mln.)
  • GGZ (inclusief verblijf GGZ) (€ 29,3 mln.)
  • Dyslexie (€ 2,1 mln.)
  • Dagbehandeling (€ 10,2 mln.)
  • Landelijke inkoop (€ 2 mln.)
  • Jeugdhulpvoorzieningen via analysetafel (€ 1,7 mln.)
  • Overig (€ 2 mln.)

De overige circa € 21 mln. is besteed aan:

  • Apparaatslasten uitvoering jeugdhulp door centra voor jeugd en gezin (€ 8 mln.).
  • Persoonsgebonden budgetten voor 490 cliënten (circa € 5,7 mln.).
  • Bestedingen in het kader van het transformatiefonds (€ 2,4 mln.), waaronder uitgaven rondom het project ‘Beter samenspel’ en het bevorderen van de kennis bij de toegang in de lokale teams.
  • Gemeenschappelijke Regeling H10 en regionale kosten (o.a. salarissen, IT-systeem, aanbestedingen) (€ 3,9 mln.).
  • Teruggave BTW compensatiefonds (€ 0,5 mln. voordeel).
  • Overige kosten: het inrichten van een digitaal dashboard om de jeugdhulp beter te monitoren, de kosten gemaakt voor de pilot praktijkondersteuner huisarts die momenteel loopt en de kosten voor de voorbereiding omtrent de onderwijsjeugdhulparrangementen. (€ 0,9 mln.).
  • Plaatsingscoördinatie en nabetaling 2018 (€ 0,4 mln.).
  • Salarislasten en contractbeheersing specialistische jeugdhulp (circa € 1,7 mln.).
  • Vrijval van de reservering 2018 (€ 2 mln. voordeel), zijnde een balanspost.

Baten
De baten van € 1,4 mln. betreffen bijdragen van andere gemeenten voor hoofdzakelijk voorgeschoten kosten ten aanzien van regionale projecten, zoals de inkoop van de jeugdhulp en de inkoop van de gecertificeerde instellingen, het project ‘Beter samenspel’ en acties rondom kostenbeheersing.

Toelichting op financiële resultaten                                                 € 5,0 mln. N/S

De inkoop van jeugdhulp in de regio betreft maatwerkdienstverlening 18-, geëscaleerde zorg en kinderbescherming. De resultaten voor deze gespecialiseerde jeugdhulp (€ 4,1 mln.) zijn respectievelijk € 2,6 mln., € 1,2 mln. en € 0,3 mln. nadelig. Dit is het bedrag ná aftrek van met name de incidentele bijdragen van het Rijk (€ 15,3 mln.) en buiten programma 8
(€ 5 mln.) en de structurele trend (€ 5 mln.).

Het tekort in 2019 voor gespecialiseerde jeugdhulp (inkoop via GR H10) bedraagt vóór incidentele bijdragen € 29,8 mln. nadelig op een gedeclareerd bedrag door jeugdhulpaanbieders van € 119,8 mln.

De analyse van dit bruto, structurele resultaat is als volgt:

Volume-effect (€ 18,1 mln.), met name door nieuwe doelgroepen en zorgaanbieders en meer afname per cliënt.

  • Door CIZ is een groep jongeren beoordeeld of deze binnen de Wet langdurige zorg of binnen de Jeugdwet gefinancierd moesten worden. Meer kinderen dan voorzien vallen onder de Jeugdwet. Dit leidde tot € 2,7 mln. extra kosten voor de gemeente.
  • Voor € 2,2 mln. zijn extra kosten gemaakt door nieuwe instroom met zwaardere problematiek. Deze instromers komen vooralsnog niet in aanmerking voor een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg, waardoor de kosten binnen de Jeugdwet vallen en dus voor de gemeente zijn. Het aantal dagdelen dat kinderen in de kinderdienstencentra zijn en daarmee het aantal groepen, is daardoor gestegen.
  • Meer kinderen/jongvolwassenen maken gebruik van de voorziening verblijf licht verstandelijk beperkt (€ 1,1 mln.). Deels zijn dit kinderen die ‘vroeger’ in detentie of een gesloten instelling zaten, maar op last van de rechter nu de laatste maanden in een open setting verblijven.
  • Een aantal vrij nieuwe jeugdhulpaanbieders biedt hoog specialistische hulp of weinig voorkomende hulp dat voorheen. voorheen beperkt beschikbaar was middels zorg in natura in Den Haag. Doordat kinderen door deze toename van jeugdhulpaanbieders meer en sneller dan verwacht zorg kregen, zijn de kosten € 1,4 mln. hoger dan verwacht.
  • In de regio zijn nieuwe jeugdhulpaanbieders actief, die geen wachtlijst hebben en op veel leefgebieden hulp kunnen bieden. Een aantal van deze jeugdhulpaanbieders biedt hulp aan zorgmijdende jongeren en gezinnen met een taalbarrière. De extra kosten zijn circa € 5,5 mln.
  • Het aantal verblijfplaatsen gesloten jeugdhulp is uitgebreid. De hogere kosten bedragen circa € 0,8 mln.
  • Een stijging van de GGZ-kosten van € 4 mln. Dit betreft een stijging in het aantal uren per jeugdige van circa 6%. Het aantal jeugdigen met GGZ-jeugdhulp is in 2019 niet gestegen ten opzichte van 2018. De impact hiervan is circa € 3,7 mln. De stijging rondom GGZ-verblijf bedraagt circa € 0,3 mln. Dit wordt verklaard doordat weekenddagen bekostigd worden indien een jeugdige 1 of 2 van deze dagen thuis kan zijn.
  • Een stijging van het aantal jeugdigen die dyslexie diagnostiek en/of behandeling hebben ontvangen (€ 0,2 mln.).
  • Een stijging van de verblijfkosten van € 0,2 mln.

Prijseffect (€ 7,6 mln.):

  • In de verlengde jeugdhulp/18+ zijn extra kosten van € 2 mln. gerealiseerd bij   zorgaanbieders, omdat voor deze jeugdigen nog geen passende woonruimte is om zelfstandig te kunnen wonen.
  • In de aanbesteding van de nieuwe contracten 2018 zijn 1.600 producten en tarieven geharmoniseerd naar circa 400 producten en tarieven. Hierbij is rekening gehouden met de financiële positie van de zorgaanbieders. Deze harmonisatie heeft, evenals in 2018, een niet-begrote kostenstijging van € 5,3 mln. tot gevolg. Onderdeel hiervan is een hogere vergoeding voor pleegzorg (nadeel € 3 mln.). Uit de landelijke benchmark bleek dat het tarief van de gemeente Den Haag veel lager lag dan het landelijk gemiddelde. Daar het beleid is om pleegzorg te stimuleren (jeugdigen in een gezinssituatie), is het tarief opgehoogd naar de landelijke benchmark.
  • Een indexering van de tarieven voor gecertificeerde instellingen (€ 0,2 mln.).
  • In een aantal gevallen is de omzetting van de indicatie van 2017 naar 2018 te laag afgegeven, dit is gedurende het traject gecorrigeerd (€ 0,1 mln.).

Overig (€ 4,4 mln.):
Een aantal aanbieders met specifieke vormen van jeugdhulp is evenals in 2017 gefinancierd middels een subsidie. Vanaf 2018 zijn deze aanbesteed via de jeugdhulpproducten. Het beschikbare bedrag voor subsidies voor jeugd (voor andere aanbieders) is gelijk gebleven. De kosten bedragen, net als in 2018, € 1,2 mln.

  • Het restant van € 3,2 mln. betreft allerlei kleine verschillen verdeeld over de tientallen zorgaanbieders en 400 producten en tarieven.

Maatwerkdienstverlening 18-                                                                  € 2,9 mln. N/S
In het voorgaande kader zijn de kosten rondom de gespecialiseerde jeugdhulp (€ 2,6 mln. N) geanalyseerd.

De begroting is met € 0,9 mln. (N) overschreden omdat dit bedrag begroot is onder de activiteit preventief jeugdbeleid (bedragen stonden verkeerd begroot, zie toelichting voorgaand kader). Dit betreffen onder andere kosten gemaakt voor het inrichten van een digitaal dashboard om de jeugdhulp beter te monitoren, de kosten gemaakt voor de pilot praktijkondersteuner huisarts die momenteel loopt en de kosten voor de voorbereiding omtrent de onderwijsjeugdhulparrangementen.

Op de post innovatie is € 0,6 mln. (V) minder uitgegeven dan begroot. Verklaring hiervoor is dat de aanbesteding voor het nieuwe inkoopcontract langer liep dan gepland, waardoor initiatieven met jeugdhulpaanbieders niet konden worden opgezet door samenloop met de aanbestedingsprocedure.

Geëscaleerde zorg 18-                                                                                € 1,2 mln. N/S

Het nadeel op de jeugdhulp die binnen H10 wordt afgenomen bedraagt € 1,2 mln. Voor de analyse van de toegenomen lasten verwijzen wij naar de passage boven Maatwerkdienstverlening 18-.

Persoonsgebonden budget jeugdhulp                                             € 0,9 mln. N/S

De lastenstijging van de persoonsgebonden budget jeugdhulp van € 0,9 mln. komt hoofdzakelijk door een hoger aantal jeugdigen wat gebruik heeft gemaakt van deze voorziening (€ 1,0 mln.). De voorzieningen waar gebruik van gemaakt wordt, betreft minder zware hulp dan voorgaand jaar (voordeel € 0,2 mln.). Tenslotte is in 2019 een nagekomen last van € 0,1 mln. over 2018 verantwoord.

Kinderbescherming en huiselijk geweld

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

47.378

15.903

31.474

N

Begroot 2019

46.976

15.215

31.761

N

Resultaat

402

N

688

V

287

V

Toelichting op lasten en baten
De totale lasten voor kinderbescherming, huiselijk geweld en Veilig Thuis bedragen € 47,4 mln. Van dit bedrag is circa €  17,0 mln. besteed aan de activiteit huiselijk geweld, waaronder prostitutiebeleid en geweld in afhankelijkheidsrelaties (waaronder de Haagse bijdrage aan de Regiovisie huiselijk geweld), € 13,3 mln. is de laste in de jaarrekening voor de uitvoering van de gemeenschappelijke regeling (GR) Veilig Thuis en € 17,1 mln. is besteed aan kinderbescherming.

De gemeente Den Haag voert het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling uit in opdracht van de GR GGD/Veilig Thuis, waartoe 9 gemeenten in de regio Haaglanden (inclusief gemeente Den Haag) behoren. De gemeentelijke bijdrage aan deze gemeenschappelijke regeling betreft € 9,4 mln. (last in de jaarrekening). Tussen de gemeente en de GR wordt voor de uitgevoerde taken voor de 9 gemeenten € 15,6 mln. verrekend. Dit bedrag is een baat en last in de jaarrekening.

Er is € 17,1 miljoen besteed aan kinderbescherming. Een kleine € 13 mln. hiervan betreft declaraties van jeugdhulpaanbieders voor gespecialiseerde jeugdhulp. € 4,3 miljoen wordt besteed door Veilig Thuis.

Toelichting op financiële resultaten                                                 € 0,3 mln. V/I&S

Kinderbescherming                                                                                    € 0,8 mln. N/S

Het nadeel op de jeugdhulp die binnen H10 wordt afgenomen bedraagt circa € 0,4 mln. (structureel). Hiervoor verwijzen we naar de toelichting bij de maatwerkdienstverlening 18- en geëscaleerde zorg. Het nadeel op Veilig Thuis bedraagt circa € 0,3 mln. en wordt veroorzaakt door de eindafrekening GR (hoger aantal meldingen).

Huiselijk geweld                                                                                          € 0,6 mln. V/I

De onderschrijding op deze post wordt vooral veroorzaakt doordat een deel van de middelen Decentralisatie Uitkering Vrouwenopvang (DUVO) in 2019 niet is uitgegeven (geen onderdeel van de Regiovisie). Dit komt doordat deze middelen pas op een laat moment in het jaar door het Rijk beschikbaar zijn gesteld.

Veilig Thuis Haaglanden (VTH)                                                                                        € 0,5 mln. V/I

Voor € 0,3 mln. V betreft het personeel dat ten onrechte als overhead is aangemerkt (nadeel in programma Overhead). Voor de gemeente is het aldus resultaatneutraal. Daarnaast is sprake van een incidentele baat uit 2018 van € 0,2 mln.

Emancipatie

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

1.532

1

1.531

N

Begroot 2019

1.321

0

1.321

N

Resultaat

211

N

1

V

210

N

Toelichting op lasten en baten
Afgerond 54% van de financiële middelen voor emancipatie zijn besteed in de vorm van subsidies (€ 0,8 mln.), waarvan het voornaamste deel van circa € 0,6 mln. aan de Stichting Yasmin en COC Haaglanden. De rest van de middelen is besteed ter ondersteuning van diverse initiatieven op het gebied van vrouwen- en LHBTI+ emancipatie, zoals diverse bijeenkomsten en evenementen.

Openbare gezondheidszorg en ambulancedienst

Bedragen x €1.000

Lasten

Baten

Saldo

Uitkomst 2019

44.384

35.323

9.061

N

Begroot 2019

44.779

33.713

11.066

N

Resultaat

395

V

1.610

V

2.005

V

Toelichting op lasten en baten
De totale lasten voor openbare gezondheidszorg en ambulancedienst bedragen € 44,4 mln. Van dit bedrag is € 10,8  mln. besteed aan de activiteit openbare gezondheidszorg, € 15,7  mln. betreft de begroting van de GR GGD, € 4,6 mln. is besteed aan de uitvoering van de lokale taken en € 13,3 mln. is besteed aan de ambulancedienst.

Voor de openbare gezondheidszorg en de GR GGD is in 2019 € 31,6 mln. aan lasten en € 19,6 mln. aan baten gerealiseerd. De gemeente Den Haag verricht de uitvoering van de taken die voornamelijk voortkomen uit de Wet publieke gezondheid voor 9 gemeenten in de regio Haaglanden (inclusief gemeente Den Haag). De gemeente Den Haag voert deze taken uit in opdracht van de gemeenschappelijke regeling GGD/Veilig Thuis, waartoe 9 gemeenten in de regio Haaglanden (inclusief gemeente Den Haag) behoren. De gemeentelijke bijdrage aan deze gemeenschappelijke regeling betreft € 5 mln. (last in de jaarrekening). Tussen de gemeente en de gemeenschappelijke regeling wordt voor de uitgevoerde taken voor de gemeenten € 10 mln. (exclusief toezicht kinderopvang) verrekend. Dit bedrag is een baat en last in de jaarrekening.

Daarnaast bestaan de baten en lasten uit taken die worden gefinancierd uit de middelen van het Rijk of van cliënten (€ 6,5 mln.) Het grootste deel van deze bijdragen betreft een specifieke uitkering van de rijksoverheid voor het uitvoeren van de regeling Aanvullende seksuele gezondheid. Dit bedraagt
€ 3,2 mln. Het overige deel bestaat voor circa € 2 mln. uit opbrengsten van reizigersvaccinaties en € 1 mln. uit diverse andere opbrengsten.

De GGD voert daarnaast taken in opdracht van de individuele gemeenten uit, de lokale taken. De gerealiseerde lasten hiervoor bedragen € 4,6 mln. en de baten € 1,7 mln.

Voor de activiteit Ambulancedienst bedragen de gerealiseerde lasten € 13,3 mln. (begroot
€ 13,2 mln.) en de gerealiseerde baten € 14,8 mln. (begroot € 14,1 mln.) Vanuit de RAV Haaglanden wordt ingezet op ambulancezorg inclusief vervoer.

Toelichting op financiële resultaten                                                 € 2,0 mln. V/I

Openbare gezondheidszorg                                                                       € 0,5 mln. V/I

Het voordeel bij de openbare gezondheidszorg bedraagt € 0,5 mln. Dit wordt voor € 0,4 mln. veroorzaakt doordat de door de GR GGD en Veilig Thuis Haaglanden vastgestelde bijdrage 2019 van de gemeente Den Haag (als een van de deelnemende gemeenten) € 0,4 mln. lager is dan het budget dat in de begroting 2019 van de gemeente Den Haag hiervoor beschikbaar was. Vanaf begroting 2020 zal de begroting gelijk zijn aan de bijdrage aan de GR GGD en Veilig Thuis.

Ambulancedienst                                                                                        € 0,6 mln. V/I

Het voordeel van € 0,6 mln. wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de overhead per abuis als primaire taak was begroot, maar de lasten als overhead zijn geboekt. Hierdoor is er sprake van een onderschrijding van € 0,5 mln., die zijn tegenhanger kent in een tekort op de overhead programma 16.

Lokale taken GGD Haaglanden                                                                 € 0,3 mln. V/I

Gemeenschappelijke regeling GGD                                                           € 0,6 mln. V/I

Het voordeel van € 0,6 mln. bij de GR GGD wordt vooral veroorzaakt door lagere huisvestingslasten door de inhuizing van Veilig Thuis bij de GGD in 2019.

 [1] Onder Huishoudelijke hulp is meegenomen contract Huishoudelijke hulp en contract MWA ZIN perceel 1. Onder Begeleiding en dagbesteding is meegenomen contract MVO, contract MWA ZIN perceel 2 inclusief vervoer en zintuiglijk gehandicapten.

  

Bedragen x € 1.000

Reserves

Begin

Uitkomst 2019

Begroting 2019

Saldo

Mutaties

Eindsaldo

Mutaties

Eindsaldo

Afwijking

Reserve zorg en Innovatie 

 5.000

 -

 5.000

 -1.250

 3.750

 1.250

Totaal

 5.000

 -

 5.000

 -1.250

 3.750

 1.250

In de begroting is voor het Zorg Innovatiefonds een reserve van € 5 mln. opgenomen, waarvoor in 2019 kosten en een onttrekking aan de reserve van € 1,25 mln. waren begroot. In 2019 zijn hiervoor echter nog geen kosten gemaakt en hoefden geen middelen onttrokken te worden aan de reserve. Het was de bedoeling het zorginnovatiefonds in 2019 op te richten. In 2019 is onderzocht welke vorm het meest geschikt is voor een dergelijk fonds. Dit bleek complexer dan in eerste instantie ingeschat, waardoor meer tijd nodig was dan verwacht. (zie ook RIS 303214). In 2020 verwachten we het fonds op te richten.

Bedragen x € 1.000

Voorzieningen

Begin

Uitkomst 2019

Begroting 2019

Saldo

Mutaties

Eindsaldo

Mutaties

Eindsaldo

Afwijking

Voorziening schenking bevolkingsonderzoek

91

0

91

0

91

0

Voorziening aanloop- en frictiekosten GGD Haaglanden

76

-25

51

-76

0

51

Totaal

167

-25

142

-76

91

51

Bedragen x € 1.000

Investeringen MIP

Uitkomst 2019

Begroting 2019

Totaal

Derden/
Voorz.

Gem.
aandeel

Totaal

Derden/
Voorz.

Gem.
aandeel

Economisch nut

Beheer en exploitatie centra jeugd en gezin

0

0

1.225

1.225

Ruimtebiedende wijkcentra

185

185

185

185

Ambulancevervoer

0

0

550

550

Centraal

1.244

1.244

685

685

Jeugd

82

82

742

742

Veilig thuis

1.741

1.741

1.730

1.730

Maatschappelijk nut

Zorg en opvang

232

232

250

250

Totaal

3.484

0

3.484

5.367

0

5.367

De onderbesteding van € 1,2 mln. bij ‘Beheer en exploitatie CJG’ houdt verband met vertraging in het vergunningtraject en aanbesteding. 

De onderbesteding van € 0,55 bij Ambulancevervoer heeft betrekking op de vervanging van 22 defibrillatoren, die is uitgesteld naar 2021.