BBV - en andere paragrafen

Grondbeleid

Grondbeleid

De Gemeente Den Haag heeft op grond van de Algemene verordening Financieel beheer en Beleid gemeente Den Haag 2019 (RIS300591) een afzonderlijke Nota Grondbeleid 2019 opgesteld (RIS302035). Derhalve zal hieronder kort ingegaan worden op de visie op het grondbeleid. Daarnaast zal de paragraaf grondbeleid beknopt inzicht geven in de voortgang van de totale portefeuille grondexploitaties ten opzichte van de vastgestelde Nota Grondbeleid 2019 en de begroting 2019.

Grondbeleid Den Haag

De Gemeente Den Haag kiest in de Nota Grondbeleid 2019 voor het voortzetten van het faciliterend grondbeleid in combinatie met een actiever grondbeleid binnen strikte beleidsmatige en financiële kaders. Dit betekent dat de gemeente in veel gevallen faciliterend optreedt, door het stellen van kaders, het verleiden (d.m.v. investeren in randvoorwaarden) en het begeleiden van particuliere plannen. Daarnaast is in een aantal gevallen gekozen voor een actieve rol. Dit is het geval wanneer grond al in bezit van de gemeente is, en daarnaast koopt de gemeente in bepaalde gevallen actief grond aan. Dit actief aankopen is omkaderd door zowel ruimtelijke, beleidsmatige als financiële randvoorwaarden.

Wat betreft gebieden:

  • wordt het verwerven van grondposities beperkt tot de strategische investeringsgebieden uit het Coalitieakkoord;
  • is verwerving alleen, bij uitzondering en goed onderbouwd, mogelijk in overige gebieden mits daarmee beleidsmatige doelstellingen verwezenlijkt kunnen worden.

De beleidsmatige doelstellingen die in het Coalitieakkoord zijn benoemd, en waarvoor –mogelijk- actief grondbeleid wordt gevoerd, zijn:

  1. Strategische gebiedsontwikkeling (met daarbinnen o.a. betaalbare woningbouw);
  2. Economische ontwikkeling (o.a. clusterbeleid, revitaliseren bedrijventerreinen, kleinschalige bedrijvigheid);
  3. Duurzaamheid (geothermie, groen, uitplaatsing milieuhinderlijke bedrijven.

Het verwerven van grondposities wordt alleen ingezet (niet cumulatief):

  • als de private sector beleidsmatig gewenste ontwikkelingen niet oppakt;
  • als afdekken van het marktrisico mogelijk is door aan de voorkant contracten met afnemers af te sluiten waardoor het marktrisico niet bij de gemeente ligt.

In bestuurlijke besluiten waarin vastgelegd is dat de Gemeente Den Haag gaat verwerven, dient onderbouwd te worden dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. De financiële dekking moet komen uit de begrotingsprogramma’s die er voor de verschillende beleidsonderdelen zijn.

Actief Grondbeleid

Actief grondbeleid ligt voor de hand wanneer de gemeente al een grondpositie heeft, én op de betreffende locatie bepaalde beleidsdoelstellingen wil realiseren. In voorkomende gevallen zal de gemeente Den Haag ervoor kiezen om een grondpositie actief te verwerven wanneer hiermee bepaalde beleidsdoelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. Actief grondbeleid bestaat uit verwerving, bouwrijp en woonrijp maken en het uitgeven van grond. Deze processen worden nader omschreven in de Nota Grondbeleid (RIS302035).

Passief en faciliterend Grondbeleid
Faciliterend grondbeleid houdt in dat de gemeente het planologisch mogelijk maakt grond of vastgoed te ontwikkelen. De gemeente voert zelf geen grondexploitatie maar laat dat over aan private partijen. Eventueel stimuleert de gemeente private investeringen door te investeren in publieke voorzieningen zoals infrastructuur en openbare buitenruimte. De gemeente bevordert particulier initiatief, neemt waar mogelijk belemmeringen weg en ondersteunt door begeleiding de realisatie van initiatieven.
Bij faciliterend grondbeleid verhaalt de gemeente kosten op initiatiefnemers. Onderscheid wordt gemaakt tussen bouwplannen die passen binnen het bestemmingsplan, waarbij de kosten voor vergunningverlening via de leges worden verhaald, en bouwplannen die niet passen binnen het bestemmingsplan waarbij middels anterieure overeenkomst afspraken worden vastgelegd over kostenverhaal.

Grondprijsbeleid

Grondprijzen worden bepaald op basis van een taxatie. De tabellen in de Grondprijzenbrief 2019 zijn hierbij leidend voor wat betreft de normprijzen (non-profit, snippergroen, sociale woningbouw), maar bij de andere functies zijn de tabellen slechts richtinggevend, omdat deze tabellen gebaseerd zijn op gemiddelde opbrengsten en stichtingskosten in Den Haag, die samenhangen met een gemiddeld kwaliteitsniveau van het te ontwikkelen vastgoed en op bouwrijpe grond. In de taxaties wordt rekening gehouden met de volgende factoren, die kunnen leiden tot (grond)prijzen die hoger of lager zijn dan de indicatieve tabellen in de Grondprijzenbrief 2019 aangeven:

  • bij uitgifte van grond in huidige staat, de kosten voor het bouwrijp maken, waaronder marktconforme verwervingskosten en sloopkosten en als de ontwikkelaar ook woonrijp maakt, woonrijp maken;
  • bij uitgifte van grond en opstal, de waarde van de opstal;
  • stedenbouwkundige eisen of duurzaamheidseisen die uitgaan boven de gangbare eisen waarmee in de tabellen al rekening is gehouden;
  • excessieve bouwkosten door kenmerken van de locatie (geluidsbelasting, noodzaak overbouwing, kleine plot et cetera).

Wanneer de residueel berekende grondprijs onder de minimum grondprijs, zoals in de tabellen in de grondprijzenbrief is opgenomen, uitkomt is uitgifte voor deze grondprijs slechts mogelijk na een collegebesluit.

ga terug