BBV - en andere paragrafen

Weerstandsvermogen

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft een set financiële kengetallen voor. Op basis van deze set kengetallen krijgt u in één oogopslag een beeld van de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel ziet u de kengetallen voor het verantwoordingsjaar 2019.

Kengetallen

Jaarrekening 2018

 Begroting 2019

Jaarrekening 2019

Netto schuldquote

56,33%

57,51%

60,93%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

48,03%

49,47%

53,85%

Solvabiliteitsratio

20,45%

16,95%

17,45%

Structurele exploitatieruimte

-2,15%

-1,45%

-1,63%

Grondexploitatie*

2,44%

2,39%

1,57%

Belastingcapaciteit 

75,69%

77,55%

76,08%

EMU-saldo

-255.745

-226.108

-177.490

* In de programmarekening 2018 is het percentage Grondexploitatie niet juist weergegeven. Dit is nu gecorrigeerd,  waardoor het percentage in de kolom jaarrekening 2018 niet aansluit met het percentage in de programmarekening 2018.

Netto Schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. In 2019 zijn twee leningen opgenomen van totaal € 365 miljoen. Ongeveer € 250 miljoen van dit bedrag was voor herfinanciering. De resterende € 115 miljoen is voor de investeringen in de stad. Dit leidt tot een stijging van de netto schuldquote ten opzichte van de stand in de jaarrekening 2018. De schuldquote van Den Haag bevindt zich ruim binnen de in de theorie genoemde (en door de VNG gehanteerde) grens van 130 procent. Bij de berekening van de netto schuldquote is geen rekening gehouden met de verkoopopbrengst van Eneco.

Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden)
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden geeft inzicht in de schulden minus de leningen die zijn afgesloten om één op één door te verstrekken aan de verbonden partijen. De schuldquote stijgt. Dit komt omdat Den Haag flink investeert in de fysieke voorzieningen in de stad. Deze investeringen betaalt de gemeente grotendeels met geleend geld, waardoor de schuld van de gemeente stijgt. Tegenover deze schuld staan voorzieningen waarvan de stad meerdere decennia profiteert. De stijging van de schuldquote is hiermee aanvaardbaar.

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit op de balans gefinancierd is door het eigen vermogen. Solvabiliteit is een term uit de bankwereld. De solvabiliteit geeft aan in welke mate een bedrijf zijn langlopende schulden kan terugbetalen. Dat is voor een bank belangrijk bij zijn beslissing om een bedrijf al dan niet een langlopende lening te verstrekken. Hoe meer eigen vermogen een bedrijf heeft, hoe hoger de solvabiliteit. Solvabiliteit speelt naast andere factoren als liquiditeit en economische vooruitzichten een rol bij de kredietwaardigheid.

Bij de gemeente heeft de solvabiliteit als losstaand getal een beperkte betekenis. De kredietwaardigheid van de gemeente wordt niet bepaald door de solvabiliteit en de gemeente kan niet worden geliquideerd.
De gemeentelijke solvabiliteit vertoont de afgelopen jaren een dalende tendens. Dit is het gevolg van bewust beleid. Een deel van het gemeentelijk vermogen bestaat uit bestemmingsreserves. Deze reserves zijn gevormd om het onderliggende beleid uit te voeren. Als dit beleid vervolgens wordt uitgevoerd, nemen deze reserves af. Uit de reserves worden incidentele impulsen gedekt. Hierdoor ontstaan geen tekorten op het moment dat de betrokken reserves zijn uitgeput. Anderzijds neemt de schuld van de stad toe doordat geïnvesteerd wordt in de fysieke infrastructuur (wegen, fietspaden, scholen en overige voorzieningen) van de stad. Deze voorzieningen worden op de balans geactiveerd en vervolgens af geschreven over de gebruiksduur. Om deze investeringen te kunnen betalen worden leningen afgesloten. Natuurlijk zijn de daaraan verbonden rente- en afschrijvingslasten van een adequate dekking voorzien, waardoor de begroting sluitend blijft.

Door het uitputten van de reserves neemt de solvabiliteit van de gemeente af. Een hoge reservepositie aanhouden zonder dat deze onderbouwd kan worden door onderliggende risico’s of toekomstige verplichtingen impliceert dat teveel geld op de plank blijft liggen. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Het balanstotaal van de gemeente bedroeg per 31 december 2019 € 2,8 miljard. Stel dat er een solvabiliteitseis van 30 procent aan gemeenten werd gesteld. Dan zou het gevolg zijn dat de gemeente € 840 mln. aan reserves moet aanhouden en dat deze niet beleidsmatig ingezet mogen worden. Met andere woorden: het geld blijft op de plank liggen. Dat is onwenselijk. Kortom, daarom werkt solvabiliteit bij gemeenten, en de overheid in het algemeen, anders dan bij het bedrijfsleven. Wel schrijft het VNG een signaalwaarde voor van een gewenste solvabiliteit van 20 procent. De solvabiliteit van de gemeente ligt onder de signaleringswaarde van de VNG van 20 procent. De solvabiliteit is berekend exclusief de effecten van de verkoop van Eneco. Bij verkoop van Eneco ontvangt de gemeente een forse verkoopopbrengst, welke in eerste instantie zal worden toegevoegd aan diverse reserves. Hierdoor zal de solvabiliteit toenemen ruim boven de signaleringswaarde. Daarnaast moet, zoals bovenbeschreven, in ogenschouw worden genomen dat het uitputten van de reserves het gevolg is van bewust beleid en dat de solvabiliteit altijd in relatie met de andere kengetallen bezien moet worden.

Tot slot is de daling van de reservepositie ook het gevolg van het inzetten van de reserve Activafinanciering waarbij de corresponderende kapitaallasten structureel in de exploitatie zijn gedekt.  

Structurele exploitatieruimte
Het kengetal “structurele exploitatieruimte” geeft inzicht in welke mate de structurele lasten van de gemeente gedekt zijn door structurele baten. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het kengetal drukt dus niet uit of sprake is van een begrotingstekort of –overschot. Het kengetal komt uit op -1,63%. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een tekort op de Jeugd en WMO en het gemeentefonds dat incidenteel gedekt is. In de meerjarenbegroting is dit tekort structureel verwerkt, waardoor er geen sprake meer is van een tekort. Een overzicht van de incidentele lasten en baten is opgenomen in de bijlagen.

Grondexploitatie
De gemeente ziet grondexploitaties als een waardevol instrument om er voor te zorgen dat de stad zich blijft ontwikkelen in de gewenste vorm. Aan grondexploitaties zitten risico’s. Den Haag beperkt deze risico’s zoveel mogelijk door voorziene verliezen aan de voorkant af te dekken en eventuele winsten pas te verantwoorden als het voldoende zeker is dat deze zich voordoen. Deze systematiek is uitgebreid toegelicht in de paragraaf grondbeleid. Desalniettemin blijft er een restant risico. Daarbij kan als vuistregel gehanteerd worden dat hoe groter het aandeel van de grondexploitaties is ten opzichte van de totale gemeentelijke begroting hoe groter de impact is als het risico zich voordoet.

Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de waarde van de gronden ten opzichte van de totale baten van de gemeente. De waarde van dit kengetal is tamelijk constant. Het percentage geeft ook aan dat Den Haag geen bovenmatige risico’s op de grondexploitaties loopt afgezet tegen de omvang van de begroting. Daar komt bij dat de gemeente met de reserve Grondbedrijf ook nog over specifiek op grondexploitaties gericht weerstandsvermogen beschikt.

Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten exact het landelijk gemiddelde zijn. Een lager percentage dan 100% betekent dat de woonlasten per huishouden lager zijn dan het landelijk gemiddelde. Den Haag heeft met een percentage van 76,08% lage woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit past binnen het streven van de gemeente om de woonlasten zo laag mogelijk te houden.

EMU-saldo
Het EMU-saldo is het geraamde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het opnemen van het EMU-saldo is een verplichting die wordt voorgeschreven door het BBV. In 2019 is er een EMU-tekort. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Dit hangt onder meer samen met de realisatie van de investeringen uit het meerjarig investeringsplan (MIP) en de uitvoering van het incidentele beleid uit de verschillende begrotingsjaren.
Gemeenten sturen individueel niet op het EMU-saldo en een tekort leidt ook niet tot sancties. Op landelijk niveau voldoet Nederland aan de Europese voorschriften op het EMU-saldo.

Conclusie
De gemeente kent een sluitende begroting en de uitvoeringsrisico’s zijn met het beschikbare weerstandsvermogen in voldoende mate afgedekt. De financieringslast van de gemeente is structureel draagbaar en de gemeente heeft relatief lage schulden. Daarnaast kent Den Haag ten opzichte van het landelijk gemiddelde een gematigde lokale lastendruk. De solvabiliteit neemt af, maar is in deze context nog steeds toereikend, zeker in samenhang met de verkoop van Eneco. Er wordt dan ook geconcludeerd dat de financiële positie van Den Haag goed is.